Hubal
Hubal was de god van de Ka'ba reeds ver vóór de tijd van Mohammed. Pocock schrijft in zijn boek “Specimen Historicae Arabum” dat de naam mogelijk is afgeleid van ha-baal, d.w.z. de baäl. Baäl wordt in de Bijbel meerdere keren genoemd. (Num.25:3, Hosea 9:10, Deut.4:3, Jozua 22:17 en Psalm 106:28-29). Baäl werd vereerd in Moab. Amr ibn Luhaiy bracht Hubal, de god van de Moabieten naar Arabië.
Hubal wordt Allah
De naam “Allah”, van “al-Illah”, de god, of van “al-Liah”, de enige die aanbeden dient te worden, bestond al vóór de Islamitische periode. Het was meer een titel dan een naam, en werd gebruikt voor een verscheidenheid aan goden. Eén van die goden was Hubal. De grootvader van Mohammed bad tot Hubal en noemde hem Allah. (zie Ibn Ishaq in zijn boek “The life of the Prophet”, ibn Ishaq werd geboren 85 AH (na de Hedjra, d.w.z. 622 na Christus). Addu'l-Muttalib was de grootvader van Mohammed en Abdullah zijn vader. (Abdullah betekent dienstknecht van Allah)
Mohammed is de enige getuige van de Koran
Er is dus slechts één persoon die de al dan niet betrouwbaarheid van de Koran uitmaakt. Wat een verschil met de grote aantallen personen, profeten en andere Godsmannen door wie G'd ons Zijn woord, de Bijbel heeft toevertrouwd, over een periode van meer dan 1400 jaar! Het getuigenis van Mohammed zoals weergegeven in de Koran, wijkt af van de rest. Mohammed kan, naar Bijbelse maatstaven, niet als profeet van G'd worden gekwalificeerd, omdat zijn boodschap fundamenteel verschilt van de boodschap van al die andere profeten, zoals weergegeven in de Bijbel. Bovendien kan Mohammed niet de beloofde profeet zijn waar de Joden naar moesten luisteren. Want in Deuteronomium 18:18 zegt de HERE dat een profeet uit het midden van de broederen zal verwekken, dus moet de profeet door God verwekt een Jood zijn. Mohammed is geen Jood.
Verschillen tussen de G'd van Israël en Allah
G'd verkiest Jeruzalem als plaats van aanbidding. (De naam “Jeruzalem” komt niet voor in de Koran, daarom is het ook vreemd dat de Islamieten deze plaats voor zich opeisen.)
Allah verkiest Mekka als plaats. (Surah 27:91) (In hun onwetendheid buigen de moslims zich neer richting en dus voor baäl, zoals de inwoners te Athene deden in de tijd van hun onwetendheid. Handelingen 17:22-31.) (De Samaritanen dachten dat ze op de berg Gerizim moesten aanbidden, maar de Here Jezus zegt : “de ure komt, dat gij nocht op deze berg, nocht te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. De waarachtige aanbidders zullen in geest en in waarheid aanbidden, en G'd zoekt zulke aanbidders.” (zie Johannes 4:20-25)
G'd geeft de Torah, de tien woorden. Allah wil vijf verplichtingen.
G'd verkiest Israël. Allah verwerpt Israël. (1 Surah 5:51) (Denk ook aan de uitspraak van Mohammed : "Het laatste uur zal niet komen voordat de Moslims de Joden bevechten en ze zullen doden. Mishkat al Masabih Sh. M. Ashraf, 1990, pp. 147, 721, 810-11, 1130 enz.)
Dé profeet van G'd is Jezus. Deuteronomium 18:15 en 18, Johannes 3:34, Handelingen 3:22, 7:37. Psalm 2, 40:7-9, 45:7-8, 110:1, 118:26. Dé profeet van Allah is Mohammed. Dé profeet Jezus zegt : “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.” (Johannes 14:6) Er kan maar één waarheid zijn!
Jezus leeft. Mohammed is gestorven.
G'd zond Zijn Zoon opdat de wereld door Hem behouden worde. (Deut.18:15, Psalm 2:1-12, Psalm 110:1, Jesaja 9:5-6, Psalm 132:17 enz.) Allah heeft geen zoon.(Surah 2:116, 6:100, 19:85, 23:91, 112:1-4)
De G'd van I'sraël.
G'd is de G'd van Israël. Dit wordt velen malen in de Bijbel gezegd. Als deze G'd dezelfde is als Allah, hoe kunnen Moslims dan zoveel haat koesteren tegen Israël, en dus tegen de G'd van Israël en derhalve tegen hun eigen Allah, die immers dezelfde als de G'd van Israël zou moeten zijn! Als Allah en de G'd van Israël dezelfde zijn, hoe kan Allah dan tegen de Moslims zeggen : “Neem Joden en Christenen niet als vrienden” (1 Surah 5:51, Al Hil-ali, v. 54 Jusuf ali). Dit is toch onmogelijk!
Allah heeft geen zoon, wel dochters!
Vóór de tijd van de Moslims werden rond de Ka'ba verscheidene “goden” vereerd. Eén daarvan was Allah en drie anderen waren Allah's dochters, al-Uzza, al-Lat en Manah. (De Griekse historicus Herodotus.) De pelgrimsreis naar de Ka'ba, om de heilige steen te kussen, en te lopen van Safa en Marwa en de berg Arafat te beklimmen, werd gepraktizeerd door de Arabische heidenen, reeds lang vóór de tijd van Mohammed.
De Islam erkent Abraham, Isaäc, Jacob en de profeten.
Hoewel de Islam leert dat ze geloven in Abraham, Isaäc, Jacob, de stammen, Mozes en Jezus en alle profeten (zie Surah 2:136 en lees ook Surah 3:2-3, 4:135, 5:47 en 71, 10:17, 94, 6:92, 4:47 en 21:7), mogen we toch vaststellen dat geen van allen naar Mekka is afgereist om de steen te kussen en de berg te beklimmen. De Bijbel zegt in Psalm 2:12 “Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij onderweg niet te grond gaat, want zeer licht ontbrand zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen!”
Liefde.
Allah bezit 99 eigenschappen. Maar tot die 99 behoort niet “liefde”. Wel wordt in de Koran over liefde van Allah gesproken. Allah houdt van hen die weldaden doen, van de standvastigen en degene die voor zijn zaak strijden, van degene die zichzelf zuiver en rein houden, van degene die hem liefhebben.(Surah 2:195 en 222, Surah 3:31 en 134 en 146-48, Surah 61:4, Surah 5:13, 42, 54 en 93, Surah 9:4, 7 en 108, Surah 19:96, Surah 49:9, Surah 60:8) Op bovenstaande slaan ook de teksten die genoemd worden in Surah 85:14 en Surah 11:41. De G'd van Israël is een G'd van liefde. (Deut. 7:8, 33:3, Psalm 16:11, Jeremia 31:3, enz.) G'd heeft de zelfs de zondaar lief en wil hem/haar redden van de eeuwige dood. Jezus, de Messias, de Profeet (Deut.18:15), de Zoon van God zegt het zo : “Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Johannes 3:16.
De geboorte van Jezus de Messias voorzegt in de Bijbel.
Denk aan teksten als Psalm 2:1-12, Jesaja 9:5-6, Jesaja 53:1-7, Psalm 132:17, Psalm 110:1 en vele andere, dus meer dan 1000 jaar voor zijn geboren worden en zijn komen naar deze wereld! De profeten hebben gespoken over het lijden en sterven van Jezus (Psalm 22:17-19, Psalm 69:22, Jesaja 53:3-7.) In de Koran wordt niet één keer over de komst van Mohammed gesproken, op zich niet zo vreemd, want de Koran is geschreven nadat Mohammed reeds gestorven was.